“De toekomst is ons niet beloofd. Juist daarom probeer ik nu zoveel mogelijk te genieten van wat er is.”
Paul Aerts (39) zegt het rustig, bijna nuchter. Hij leeft een rijk leven met vrienden, muziek, sport en zijn werk als ervaringswerker. Toch liggen achter dat volle bestaan periodes waarin verwarring en angst de overhand namen. Zijn verhaal laat zien dat herstel niet gaat om terugkeren naar ‘de oude ik’, maar om ruimte te maken voor wie je vandaag bent.
Als student wilde Paul alles tegelijk: hoge cijfers, een geslaagde scriptie, een bruisend sociaal leven. Hij had veel vrienden, speelde muziek en ging graag uit. “Ik deed van alles, maar diep van binnen voelde ik dat het me meer kostte dan ik durfde toegeven.”
Hij liep voortdurend op zijn tenen. Spanning stapelde zich op zonder dat hij de signalen herkende, totdat één klein voorval alles kantelde. In een practicumlokaal morste hij enkele stofjes. Toen een klasgenoot vertelde dat ze ziek was, sloeg de angst toe. “Ik dacht dat ik haar ziek had gemaakt en mijn schuldgevoel werd immens. Dat was het moment waarop mijn brein niet meer meekon.”
- Paul
Wat volgde was zijn eerste psychose; een periode waarin angst en verwarring de boventoon voerden. “Ik werd desoriënteerd, voelde overal dreiging. Thuis dacht ik zelfs dat er chemicaliën in mijn bed zaten. Mijn vader pakte een stofzuiger en zei: kijk, ik haal ze weg. Dat was liefde, maar het liet ook zien hoe ver ik de realiteit kwijt was.”
Zelfs boodschappen doen was een grote uitdaging. “Met een lijstje in mijn hand wist ik niet meer wat ik moest pakken. Gewone dingen die voor anderen vanzelfsprekend zijn, kostten mij al mijn energie.”
Naast de angst ontstond er ook schaamte. “Ik schaamde me dat ik anders was, dat ik niet meer mee kon doen. Ik zette wel een vrolijk masker op en zei vaak dat het goed ging. Ook tegen hulpverleners zei ik vaak: prima hoor, niks aan de hand. Maar zo voelde het niet.”
© Studio Zondag • september 2025 Limburg Openhartig • Editie Peel & Maas
Die schaamte trok hem naar binnen. “Ik voelde me een patiënt, iemand die leunde op hulpverlening en medicatie. Er werd niets van me verwacht – en dat voelde soms bijna bevrijdend. Tegelijk dacht ik: wat als dit mijn leven is? Misschien kom ik er nooit meer uit.”
Het was een periode van eenzaamheid. Maar wat Paul overeind hield waren de mensen om hem heen. Zijn vader vroeg vrienden om hem erbij te houden. Die namen hem mee naar concerten, naar de kroeg. “Ik kon de prikkels nauwelijks aan, maar hun nabijheid was goud waard. Echte vrienden lossen je problemen niet op, maar ze blijven bij je. Dat heeft me uiteindelijk overeind gehouden.”
Het echte keerpunt kwam toen hij Marcel ontmoette in het Zelfregiecentrum. “Die zei: kijk eens rond en ontdek wat je hier kunt doen. Het was geen behandelkamer, maar een plek waar ik weer iets kon bijdragen.”
Daar durfde Paul eerlijk te zijn over wat hij nodig had. “Ik kon makkelijk een glimlach opzetten en eromheen kletsen. Maar daar leerde ik voelen en zeggen hoe het écht met me ging. Toen begon mijn herstel pas echt. Omdat ik stopte met mezelf en anderen voor de gek te houden.”
Dat betekende ook afscheid nemen van de oude Paul, die altijd vrolijk was en overal ‘ja’ op zei. “Ik was sociaal en opgewekt, maar ook hard en oneerlijk tegenover mezelf. Nu heb ik geleerd dat ook verdriet bij het leven hoort. Ik heb het leven in al zijn facetten leren kennen.”
En hij leerde rust nemen terwijl de buitenwereld gewoon doordenderde. “Soms is het beter om een avond thuis te blijven, dan weer een nieuw avontuur aan te gaan. Nee zeggen is óók een vorm van zorgen voor jezelf.”
- Paul
Zijn herstel kwam in kleine, concrete stappen. Het halen van zijn rijbewijs bijvoorbeeld. “Ik kon me nooit voorstellen dat ik in een auto zou rijden. Nu doe ik dat en dat voelt als vrijheid. Kleine overwinningen bleken grote ankers voor mijn vertrouwen.”
Ook ging Paul cursussen volgen en later de opleiding tot ervaringsdeskundige. Tegenwoordig werkt hij bij Stichting Zelfregie waar hij dagelijks de waarde ziet van kleine stappen zetten. “Ik probeer mensen vragen te stellen waardoor ze zelf ontdekken dat ze weer iets kunnen oppakken. Herstel gaat niet over genezen, maar over opnieuw leren leven.”
Over depressieve gevoelens spreekt hij open. “Ik merk ook dat luisteren vaak belangrijker is dan oplossingen aandragen. Gewoon bij iemand blijven zitten, een hand op de schouder leggen, zeggen: ik hoor je.”
Hij verwijst naar schrijfster Brené Brown als het gaat over het verschil tussen sympathie en empathie. “Sympathie is zeggen: ik kan me voorstellen hoe je je voelt. Empathie is echt naast iemand gaan zitten, ook als het donker is. Dat heb ik zelf ervaren. Nabijheid is zó belangrijk.”
Zijn laatste psychose ligt meer dan tien jaar achter hem. Toch blijft het besef dat zijn kwetsbaarheid niet weg gaat. “Het leven met een kwetsbaarheid is een leven lang. Maar dat hoeft niet negatief te zijn. Het kan je leven juist verdiepen.”
Paul noemt het “vooruitvallen en omhoog struikelen”. Niet terugkijken met schaamte, maar zien hoe elke val een stap vooruit kan zijn. “Ik dacht altijd dat ik de wereld moest veranderen. Nu zie ik dat de wereld ook in kleine dingen zit. Een eerlijk gesprek. Een moment van nabijheid. Dat is voor mij genoeg.”
Hier mensen enthousiasmeren een ervaring met mentale gezondheid te delen.
Wij maken gebruik van cookies.