Theo

Theo (80) staat ondanks bipolaire stoornis positief in het leven: ‘Ik heb altijd gezegd dat ik 107 word!’

Theo (80) uit Swalmen zit al van kinds af aan graag met zijn neus in de boeken. Hij rondt meerdere studies af en staat te popelen om de kennis uit zijn lerarenopleiding in de praktijk te brengen, wanneer hij op zijn 32e in een zware depressie belandt. Hij blijkt een bipolaire stoornis te hebben. Dankzij medicatie, zelfrapporage en - bovenal - de ondersteuning van zijn vrouw Marij, slaat Theo zich door de moeilijke fases heen. Hij blijft ook na zijn pensioen actief als organisator en gespreksleider van een lotgenotengroep in Weert. Theo hamert erop dat beweging essentieel is voor een goede mentale gezondheid en wil laten zien dat het óók met een bipolaire stoornis mogelijk is om op een positieve manier oud te worden.

Theo wordt geboren in Swalmen in 1943 en heeft een betrekkelijk zorgeloze jeugd. “Ik kwam uit een gezin van zes kinderen en had een hele fijne en prettige jeugd. Het ging goed op school. In de zesde klas moest je een vervolgopleiding kiezen, maar die kozen wij niet zelf, de meester koos voor ons. Hij stuurde mij naar de ambachtsschool, ondanks dat ik goed kon leren en veel interesses had. Ik volgde zijn advies op, omdat ik zelf geen benul had van alle mogelijkheden. Ik heb toen de ambachtsschool afgemaakt en kwam terecht in de staatsmijn Maurits. Daar heb ik een technische opleiding gevolgd tot ondergronds monteur. Ik heb er twee jaar gewerkt, maar ik werd fysiek ziek en mocht vervolgens geen ondergronds werk meer doen.”



Theo werkt vervolgens enkele jaren als technicus in de machinebouw, maar hij ontdekt al snel dat hij toch andere ambities koestert. “Ik ben weer gaan studeren. Eerst deed ik een avondopleiding in Roermond, daarna heb ik de lerarenopleiding in Eindhoven gevolgd en uiteindelijk heb ik nog een opleiding Pedagogiek gedaan in Tilburg. Ik heb eigenlijk alles in één keer gehaald. Ik heb denk ik wel 10 jaar achter elkaar in de avonduren na mijn werk gestudeerd.”

Theo’s eerste depressie

Wanneer Theo is afgestudeerd, staat hij te popelen om als leraar aan de slag te gaan, maar hij vindt in eerste instantie geen baan. “Ik heb overal gesolliciteerd en kwam nergens aan de bak, totdat ze in Swalmen een Lagere Technische School gingen bouwen. Ik heb me daar toen gemeld en veel voorbereidend werk gedaan. Vervolgens kreeg ik daar ook mijn eerste baan als leraar. Maar toen ik eenmaal goed en wel aan de slag was, kreeg ik mijn eerste zware depressie.”


Het lukt Theo vanaf dat moment niet meer om zijn dagelijkse leven voort te zetten. “Vanaf mijn achttiende had ik wel al fases dat ik me wat down voelde, vooral in de vakantie en rond feestdagen. Ik denk dat dat er vooral mee te maken had dat de structuur van mijn dagelijks leven wegviel. Maar deze keer was het anders. In deze periode was ik vreselijk onrustig en opgejaagd, zonder duidelijke oorzaak. Ik heb anderhalf jaar lang nauwelijks geslapen omdat ik bleef piekeren over van alles en nog wat. Ik kon het denken niet stoppen. Het was absoluut een hel. Ik ben uiteindelijk wel iedere twee weken naar de huisarts gegaan om te praten, maar dit had weinig resultaat. Ik schaamde me en had een schuldgevoel omdat ik niets kon. Het leek net of er als het ware een zware deksel op mijn gevoelens lag. Ik was inmiddels ook al ontslagen op mijn werk omdat ik langdurig ziek was, dus dat was weer een extra klap.”

“Het leek net of er als het ware een zware deksel op mijn gevoelens lag.”

- Theo

Marij als rots in de branding

Theo is ten tijde van zijn depressie 32 jaar oud en al een aantal jaar getrouwd met zijn vrouw Marij. Het was voor hun beide een zware periode. “Ik kon er niet goed met mijn vrouw over praten. Ik voelde me net een gesloten oester. Daar kwam wel langzaam beweging in. Met mijn vrouw kon ik er ‘s avonds over praten en dan kwamen er meer gevoelens los. Ze begreep het toen niet helemaal, maar dat verwachtte ik ook niet van haar.”

Toch is Marij Theo’s rots in de branding. “Ik heb het altijd erg knap gevonden van mijn vrouw dat ze er zo mee om kon gaan en altijd aan mijn zijde stond. Als ik haar niet had gehad, was ik er misschien niet meer geweest. Ik heb tijdens mijn depressie wel vaker gedacht: ‘Het hoeft niet van mij niet meer.’ Ik voelde me machteloos. Ik heb altijd veel gelezen, maar in die periode kon ik nog niet eens de informatie in de krant verwerken. Dan las ik drie keer hetzelfde artikel en wist ik nog steeds niet wat er stond. Ik kon op die momenten ook niet veel doen in het huishouden en vond het moeilijk om voor de kinderen te zorgen. Ik heb me daar heel erg schuldig over gevoeld. Ik schaamde me. Als familie op bezoek kwam, ging ik naar boven. Mijn vrouw moest dan zeggen dat ik niet thuis was, omdat ik de schaamte niet kon verdragen. Ik heb me toen ook vaak eenzaam gevoeld.” 


Zijn eerste depressie duurt ruim tweeëneenhalf jaar. Theo krijgt in die periode weinig hulp, maar een functie als invalleerkracht voor een paar uurtjes per week helpt hem grotendeels zelfstandig uit de depressie te komen. “Die baan gaf me weer vertrouwen. Het was voor mij een vorm van zingeving en dat zorgde ervoor dat ik stabieler werd. Maar ongeveer zeven jaar later kreeg ik een tweede zware depressie. Die duurde een jaar en in dat jaar heb ik ook thuis gezeten. Niemand wist dat ik een depressie had, ook op mijn werk wisten ze het niet. Ik durfde er opnieuw uit schaamte niks over zeggen.”


De diagnose werkt verhelderend

Tijdens zijn tweede depressie komt Theo via de huisarts terecht bij MetGGZ. “Ik had eerst een psychotherapeut, maar daarmee had ik geen klik. En als die klik er niet is, dan kun je eigenlijk ook niks oplossen. Uiteindelijk ben ik bij een psychiater terechtgekomen waarbij ik me wat vrijer voelde. Binnen drie maanden had hij door dat ik een bipolaire, oftewel manisch-depressieve stoornis had.”

Wanneer Theo de diagnose ‘bipolair’ krijgt, vallen er wat puzzelstukjes op zijn plek. “Je weet ineens dat jouw ziekte een naam heeft. Dat geeft erkenning en herkenning, dan kun je eigenlijk aan de slag.” Bipolariteit komt daarnaast vaker voor in Theo’s familie, al had hij zich dit nooit eerder gerealiseerd. “Ik kwam er later pas achter dat mijn moeder het ook had. Zij lag dan zes, zeven weken op de bank en dan kwam zij tot niks. Maar wij wisten niet wat dat was, ze sprak er ook niet echt over. Pas toen ik zelf ervaringen opdeed en informatie ging vergaren, viel bij mij het kwartje.”


Hypomane fases

Bij een bipolaire stoornis worden depressieve perioden afgewisseld met zogenoemde (hypo)manische fases. Dit zijn perioden waarin iemand zich overdreven opgewekt, actief en zelfverzekerd voelt. Soms kan iemand daarbij erg impulsief of psychotisch zijn. Een ‘hypomanische fase’ is gemiddeld genomen milder dan een manische fase. Ook bij Theo volgt zo’n hypomanische episode op zijn tweede depressie. “Die fase was voor mijn gevoel heel fijn. Ik voelde me hartstikke goed, eigenlijk zelfs té goed. Ik had weinig slaap nodig, kon alles doen en was eigenlijk niet te stoppen. Ik zat dan ineens bij vijf verengingen, was voorzitter, secretaris en penningmeester tegelijk en zei nooit ‘nee’. Zo’n hypomane fase was ook heel heftig voor mijn omgeving. Toch betaal je daar op enig moment de rekening voor en kom je weer in een depressieve fase terecht. ” 


Op zijn werk komt Theo er bij zijn derde zware depressie niet meer onderuit om openheid van zaken te geven. “Op dat moment werkte ik bij Gilde Opleidingen. Ik had een functioneringsgesprek met mijn directeur. Hij had wel wat in de gaten en vroeg door. Ik had het misschien liever verzwegen uit angst voor oordelen. Gelukkig heeft de directeur toen wel goed meegedacht. Nadat ik hem had verteld dat ik last had van depressies, heeft hij mijn rooster zo laten aanpassen dat ik niet voor half elf hoefde te beginnen. Zo kon ik toch rustig de dag opstarten, want dat was in mijn depressie het lastigst. Dat was eigenlijk voor het eerst dat ik me door iemand anders begrepen voelde, dat was echt een steuntje in de rug.” 


Medicatie is een koorddansact

Theo’s psychiater schrijft uiteindelijk antidepressiva en een stemmingsstabilisator (lithium) voor om de ontwrichtende effecten van zijn depressies zoveel mogelijk te beperken. “Het is telkens een zoektocht naar wat het beste bij je past. Ik heb wel achttien verschillende antidepressiva gehad. Het had uiteindelijk een positief effect, maar ik moest het wel goed in de gaten houden, want al die medicatie brengt ook veel heftige bijwerkingen met zich mee. Lithium is bijvoorbeeld heel slecht voor de nieren.”

Uiteindelijk vindt Theo een balans die voor hem werkt. “Ik neem tot op de dag van vandaag mijn medicatie. Het voorkomt niet dat ik in een volgende depressie beland, maar maakt de depressies wel minder zwaar. Ik heb nog steeds twee of drie keer per jaar een depressie, maar deze zijn niet meer zo diep, dankzij de medicatie en natuurlijk ook dankzij mijn levenservaring."

Een ‘life chart’ biedt houvast

Een bipolaire stoornis gaat niet zomaar ‘over’, maar Theo heeft inmiddels wel een manier gevonden om er zo goed mogelijk mee om te gaan. “Ik gebruik de zogenaamde ‘Life Chart-methode’ om bij te houden hoe ik me van dag tot dag voel. Ik geef elke dag een beoordeling en houd bij hoeveel ik slaap. Dat geeft me inzicht en helpt me ook om vroegtijdig een nieuwe depressieve of hypomane fase te signaleren. Ik heb voor mezelf ook een signaleringsplan opgesteld. Daarin staat omschreven wat voor mij bepaalde triggers kunnen zijn en hoe ik moet handelen om zoveel mogelijk te voorkomen dat het de verkeerde kant op gaat. Mijn naasten kunnen dit plan ook inzien, zodat ze weten waar ze aan toe zijn.”

Het signaleringsplan geeft Theo houvast. “Als ik een slechte dag heb, weet ik dat ik ‘s ochtends toch op tijd op moet staan, hoe groot de verleiding ook is om te blijven liggen. Uit dat bed! Het is belangrijk dat ik in beweging blijf. Ik tennis twee keer per week en met goed weer wandel ik veel of werk ik in de tuin. Ook sociaal contact is essentieel. Het is in een depressie verleidelijk om je te isoleren, maar dat werkt averechts. Door andere mensen te blijven zien, leer je ook om erover te praten. Openheid is belangrijk voor het herstel. Ook verdiep ik me veel in mijn stoornis zodat ik mezelf beter kan begrijpen en het beter kan uitleggen aan mensen die belangstelling tonen. Dat geeft inzicht en rust. Als je zelf gesloten blijft, dan kun je ook geen steun ontvangen uit je omgeving.”

Lotgenotencontact

Een andere manier voor Theo om zich staande te houden tijdens de lastige periodes is lotgenotencontact. Theo ziet in 1999 een oproep van MetGGZ voorbij komen voor een bijeenkomst voor lotgenoten met een bipolaire stoornis en besluit te reageren. “Ik kwam terecht in een groep van zo’n twintig mensen waarmee ik regelmatig contact had. We delen in die groep van alles over het leven met een bipolaire stoornis en medicatie. Dat ging twee jaar heel goed, totdat de initiatiefnemer ermee stopte. Ik vond die groep toen zo waardevol dat ik het op me heb genomen om het door te zetten. Ik ben nu nog altijd gespreksleider. Meestal is er een centraal thema, maar soms vertellen mensen gewoon vrijuit. Het zijn vaak nuttige bijeenkomsten die ervoor zorgen dat we ons minder alleen voelen.”


Theo organiseert in eerste instantie bijeenkomsten in Roermond en in Weert, maar de bijeenkomsten in Roermond zijn helaas onlangs geschrapt vanwege onvoldoende belangstelling. “Het is lastig om de mensen voor wie het bedoeld is te bereiken. Er zijn meer dan genoeg mensen met een bipolaire stoornis in onze regio, maar vaak weten ze niet van het bestaan af. Ik heb al van alles geprobeerd, maar het is in het web van allerlei organisaties erg moeilijk om de juiste mensen te vinden.” Ook heeft Theo als ervaringsdeskundige al bijna twintig jaar zijn inbreng in de psycho-educatie cursussen. Deze worden bij de PAAZ, GGZ en met-GGZ gegeven voor mensen die pas de diagnose hebben

gekregen.

"Blijf gesprekken voeren over elkaars interesses, want vaak komen in goede gesprekken ook juist die mentale zaken aan bod."

- Theo

Durf jezelf open te stellen voor anderen

Als er dan toch over mentale gezondheid gepraat wordt, dan moet het volgens Theo wel van beide kanten een open gesprek zijn. “Als ze echt interesse hebben, dan moeten ze de ruimte voelen om die vragen te stellen. ‘Leg het me eens uit, wat gaat er in je om?’ Dan kun je er uiteindelijk allebei beter mee omgaan en voel ik me meer op mijn gemak. Ik heb het gevoel dat de meeste mensen bang zijn om ernaar te vragen. Bang dat er zoveel naar boven komt als je er eenmaal over begint, dat ze zich er geen raad mee weten."

Theo merkt op dat de jongere generatie meer aandacht heeft voor mentale gezondheid. Tegelijkertijd ziet hij juist ook een tegengestelde beweging in de maatschappij.

“Ik vind dat mensen de laatste tijd weer individualistischer geworden zijn. Mensen schermen zich af van de buitenwereld, vaak letterlijk, door bijvoorbeeld hoge schuttingen te bouwen of ramen af te plakken. Mensen zouden juist niet bang moeten zijn om zich open te stellen. De smartphone speelt daar ook een belangrijke rol in. Wees niet bang om mensen aan te spreken, ongeacht waar het over gaat. Blijf gesprekken voeren over elkaars interesses, want vaak komen in goede gesprekken ook juist die mentale zaken aan bod. Vraag gewoon hoe het gaat. Ook al wordt er maar een klein stukje van het hele verhaal gedeeld, het maakt het gewoon een stuk makkelijker om er later opnieuw open over te zijn en er nog eens over te beginnen.”   

107 worden kan ook met een bipolaire stoornis

Wanneer Theo’s vrouw Marij zes jaar geleden overlijdt, is dat voor Theo opnieuw een zware dobber. Het maakt zijn depressieve periodes nog wat complexer. “Ik moet me er echt doorheen worstelen. Het is elke keer een gevecht. Dan moet ik echt tegen mezelf zeggen: ’Kom op, raap je bij elkaar en ga.’ Ik heb dan bijvoorbeeld totaal geen zin om te wandelen, maar ik ga wel. En dan merk je toch na een groot rondje door de natuur dat het ietsje lichter wordt in je hoofd.” 


Daarnaast heeft Theo geleerd zich ook vooral op de positieve dingen in het leven te richten. “Ik ben heel lang voorzitter geweest van de landelijke vakcommissie metaal. Daarbij heb ik een belangrijke rol kunnen spelen in het ontwikkelen van leermiddelen. Daar haalde ik heel veel energie uit. Ik zag dat er veel vooruitgang was en dat het echt zin had. Ik heb dat werk natuurlijk niet meer, maar als dingen lukken, dan geeft dat energie, ook al is het maar iets heel kleins. En elke dag lukt er wel iets; een puzzel uit de krant, een foto met mijn spiegelreflexcamera of een goed gesprek in mijn lotgenotengroep. Ik heb altijd gezegd dat ik 107 word en op die manier kan ik dat gerust volhouden.” 


Bekijk meer ervaringsverhalen

Angelique

Olaf

Steve

Deel je eigen verhaal

Openheid leidt tot openheid. Door (anoniem) jouw eigen verhaal, ervaring of tip te delen kun je nét dat extra steuntje in de rug bieden voor een ander. Welke boodschap zou jij willen delen in onze Open Up-box? De mooiste reacties zie je terug op onze website.

Cookies & Privacy

Wij maken gebruik van cookies.

Google Analytics
Bezoekersstatistieken, websitebezoek en gebruik wordt gemeten en gebruikersgegevens worden anoniem verzameld.

Vimeo
Gegevens over de bezoeken van de gebruiker worden verzameld zoals welke pagina’s zijn gelezen.

YouTube
Klikgedrag, bekeken video’s en aangepaste voorkeuren worden verzameld. Bezoekersinformatie en gebruikersgedrag wordt gebruikt voor advertenties.