‘’Ik heb altijd veel hulp nodig gehad. Veel ziekenhuis opnames en met persoonlijke verzorging moest ik altijd geholpen worden tot op latere leeftijd. Dat doet wat met je zelfbeeld en zelfvertrouwen. Ik ben niet goed genoeg of wat ik doe is niet goed genoeg. ’’
Sten (34) uit Oostrum werd geboren met een open ruggetje en is afhankelijk van zijn rolstoel. Hij weet hoe eenzaamheid kan groeien. Om daar mee om te gaan leefde hij zestien jaar lang met een verslaving die begon met een jointje en eindigde met alcohol en cocaïne. Nu is hij meer dan anderhalf jaar clean en volgt hij een opleiding tot ervaringsdeskundige. “Ik wil anderen helpen die hetzelfde meemaken als ik.”
Vroeger als kinderen bijvoorbeeld gingen voetballen moest hij toekijken. “Het voelde nooit alsof ik echt ergens bij hoorde.’’ Thuis zat hij vaak alleen. Toen hij op een avond werd meegenomen naar een vriendengroep, voelde Sten zich voor het eerst ergens onderdeel van. “Samen jointjes roken gaf me het gevoel dat ik erbij hoorde.” Het was een verlangen dat diep van binnen zat.
“Als ik op een feestje met iemand wil praten, dan moet ik hem of haar eerst op een been tikken. Diegene moet dan bukken om mij te verstaan, boven de harde muziek. Zo voelt het voor mij in verschillende situaties vaak alsof ik extra hard mijn best moet doen om gezien te worden. Daarom ben ik nu misschien wat meer teruggetrokken omdat ik vaak denk laat maar zitten’’
Het blowen werd snel meer; alcohol dronk hij al en later kwamen er ook harddrugs bij. Jarenlang draaide zijn leven om gebruiken. “Ik leefde op mijn kamer, gamend en verdoofd. Dat was geen leven, maar overleven.” En omdat hij nog thuis woonde, moest alles stiekem. Met zijn handbike fietste hij zogenaamd ‘een boodschap halen’, ondertussen kocht hij drank en drugs. “Dubbel eenzaam eigenlijk. Je laat niemand dichtbij komen.”
Over de momenten waarop hij besefte waar hij mee bezig was, zegt hij: “Ik voelde me vaak schuldig en schaamde me. Mensen dachten misschien dat het me niks deed, maar het deed me juist teveel. Ik gebruikte ook om dát gevoel weer te verdoven.”
Ook op zijn werk – Algemeen Assistent bij Gilde Opleidingen – kon hij zijn gebruik lang verbergen.
Het keerpunt kwam toen een collega - die tot op zekere hoogte wel van zijn gebruik wist - hem kalm, begripvol en zonder oordeel aansprak. “Ze zei: ik merk dat het niet goed gaat, misschien is het een goed idee om aan jezelf te gaan werken. Toen zag ik in dat ik het niet alleen kon.” Ook zijn tante was een anker. “Bij haar kon ik praten en werd er naar me geluisterd, zonder dat er geoordeeld werd. Dat heeft me ook enorm geholpen.”
Hij probeerde dagbehandelingen, met wisselend succes. Soms ging het even goed, dan viel hij weer terug. Het diepste punt was toen hij zelfs tijdens werktijd begon te drinken. “Ik had gewoon een paar blikken bier in mijn tas en nam steeds af en toe een paar slokken op de wc. Uiteindelijk sprak diezelfde collega me opnieuw aan. Weer kalm, begripvol en zonder oordeel. Dat maakte dat ik de stap naar een klinische opname durfde te zetten.”
Twee maanden verbleef hij in een kliniek. “De eerste week dacht ik nog: dit hou ik wel vol. Maar toen kwamen de therapieën en groepsopdrachten. Dansen met een blinddoek op bijvoorbeeld, was één van die dingen wat wekelijks terugkwam. Voor iemand met een laag zelfbeeld is dat al helemaal verschrikkelijk. Ik wilde alleen maar naar huis.”
Toch zette hij door, ging het ongemak aan en ontdekte uiteindelijk een andere kant van zichzelf. “Ik dacht altijd dat ik niet kon poetsen of mijn bed zou kunnen verschonen. Maar ze gaven me gewoon alle spullen en zeiden: zoek het maar uit en als je hulp nodig hebt dan vraag je er maar om. En het bleek zelf heel goed te lukken. Dat voelde zó goed. Ik werd niet als uitzondering behandeld, maar als gelijke. ‘’En daardoor groeide mijn zelfvertrouwen.”
Na de opname voelde Sten zich lichter. “Ik zat beter in mijn vel, ging naar herstelgroepen, en ik begon zelfs gastlessen te geven. De zucht naar drank of drugs heb ik in het begin nog wel gehad, maar nu is die al ruime tijd helemaal weg. Al ben ik wel op mijn hoede dat dit altijd kan veranderen. Op moeilijke momenten pak ik mijn telefoon en bel of app ik iemand in plaats van dat ik naar een biertje grijp.”
Hij praat nu openlijk over zijn verleden. “Vroeger schaamde ik me. Dat gevoel is er nog wel, maar ik kan het nu omzetten in iets krachtigs en daarmee ook anderen helpen. Ik hoef me niet meer te schamen want ik heb er zelf wat mee gedaan en aan mezelf gewerkt.”
Zijn ouders, tantes en collega spelen nog steeds een belangrijke rol. ’’Nu ik trots kan zijn op mezelf, kunnen zij dat ook. Dat is bijzonder.” Ook zijn familie ziet hem anders. “Ik kan afspraken nakomen, aanwezig zijn bij mijn lieve nichtjes en weer leuke dingen doen met vrienden of familie. Dat geeft zo’n goed gevoel. Ik leef weer mee, in plaats van dat ik me verstop.”
Zijn boodschap is eenvoudig, maar groot in betekenis: “Zoek iemand bij wie je je veilig voelt. Al is het maar één persoon. Het kan zoveel opluchten om je verhaal te delen. En weet: je kúnt er uit komen, zolang je maar de wil hebt om eerlijk naar jezelf te kijken. Aan jezelf te werken en om hulp durft te vragen. Het levert je zoveel op wanneer je dit doet.”
Denkend aan de toekomst wil hij - als ervaringsdeskundige – graag anderen helpen. “Een eigen huis zou mooi zijn, daar ben ik naar op zoek. Sinds kort heb ik ook een auto, dat geeft vrijheid. En ja, een leuke vriendin zou ook heel welkom zijn.”
Hij glimlacht. “Het gaat goed. Ik richt me op wat ik wél kan. Waar ik geen invloed op heb, probeer ik los te laten, al zijn dit vaak de moeilijkste dingen in het leven.”
Als er één les is die hij wil doorgeven, is het deze: behandel elkaar als gelijken. “In de kliniek deden ze dat. Ze zeiden niet: jij kan dat niet. Ze gaven me een kans om zelf te groeien. En ik bleek meer te kunnen dan ik ooit had gedacht’’
Wij maken gebruik van cookies.